14 Januari 2010 :: 13:33
Omdat ik gruwelijke platvoeten heb, had ik als kind van die degelijke, stevige stappers, steevast in stemmig grijs. En ja, dat viel op tussen alle hippe, felgekleurde Nikes, Reeboks en LA Gears, maar niet op de manier die ik graag had. Eén zinnetje sleepte me er in al die jaren doorheen en dat was dat ik door die platvoeten vast voor het leger afgekeurd zou worden.
Behoorde ik tot een van de eerste lichtingen die niet meer opgeroepen werden. Verdulleme, hadden ze helemaal geen zin.
Maken we even een sprongetje naar 26 december vorig jaar. Na lang zoeken hebben in Namibië een tankstation gevonden met een winkeltje dat open was. We kopen wat eten en omdat het kerst is, trakteren we onszelf op een ijsje. Dat blijkt tijdens het verorberen over datum. Nou ja, het is feest en we zitten in Afrika, dus uiterst relaxed wil ik ze weggooien. Geen vuilnisbak te vinden.
De vriendelijke pompeigenaar komt naar buiten en neemt het afval van me aan. Even wil ik iets over het ijsje zeggen, maar ach, laat maar...
Wat dit met platvoeten heeft te maken? Vooralsnog niks, totdat ik me omdraai om terug naar J. te lopen. En geen stap meer kan zetten, want er staat iets op mijn rechtervoet. Even kijken, het is wit, groot en het lijkt wel op een fourwheeldrive. Er zitten inderdaad vier wielen aan. Ah, het ís een 4WD.
Het duurt even voordat dat mijn hersenen inzinkt, maar dan begin ik heftig met mijn armen te zwaaien. Ik gebaar de bestuurder dat hij naar achteren moet rijden, maar die kijkt me aan alsof het een truc is om hem te beroven. Na een paar seconden heeft hij gelukkig door dat dit niet het geval is en rijdt hij een beetje achteruit.
Ik strompel wat, constateer dat er niks gebroken is en heb even zin om de chauffeur uit te gaan schelden. Maar die zit nog steeds apathisch achter het stuur en durft niet naar buiten. En ik wil de kerstvrede niet verstoren, dus gebaar de pompeigenaar dat alles goed is, stuur de chauffeur een dodelijke blik en ga naar J. terug.
Ze gelooft me in eerste instantie niet, maar ik weet haar te overtuigen. We kijken wat de schade is. Slechts één krasje met een ietepetieterig beetje bloed. Man als ik ben, ga ik wel uitgebreid koelen en kan ik de komende twee uur niet autorijden, maar we moeten toch concluderen dat ik wonderbaarlijk weinig gewond ben.
"Wonderbaarlijk?" J. trekt het in twijfel. "Ik zou als ik jou was gewoon één keertje blij zijn met die platvoeten van je."